BEHEER
Maatregelen om wegverkeersgeluid te reduceren
Barbara Vanhooreweder en Ann Buytaert, Agentschap Wegen en Verkeer
Het wegverkeer is een belangrijke - zo niet de belangrijkste - bron van geluidshinder. Het is een van de gevolgen van de grote toename van het verkeer in de laatste decennia. Om verkeerslawaai te beperken kunnen we maatregelen toepassen.
Het geluid dat een motorvoertuig produceert, is een combinatie van verschillende geluiden die op verschillende plaatsen en op verschillende wijze ontstaan. Het geluid van de motor, dat rechtstreeks wordt uitgestraald door het motorblok, is het belangrijkst. Ook het geluid dat uit de uitlaat komt, levert een bijdrage die rechtstreeks van de motor afkomstig is. Vrachtwagens en autobussen produceren meestal meer motorlawaai dan personenwagens.
De tweede belangrijke geluidsbron is het rolgeluid. Dit is het geluid dat geproduceerd wordt in het contactvlak tussen de band en de wegoppervlak en door de bandentrillingen. Naarmate de snelheid toeneemt, neemt ook het rolgeluid toe.
Om verkeerslawaai te beperken kunnen we geluidsmilderende maatregelen toepassen. Er bestaan drie categorieën: geluidsbeperkingen aan de bron, geluidsbeperkingen in de overdracht en geluidsbeperkingen bij de ontvanger.
Geluidsbeperkingen aan de bron
Het aantal voertuigen, het percentage vrachtwagens, de snelheid van de voertuigen, de luidheid van de voertuigen en banden, en het type wegverharding bepalen bij wegverkeer mee het geluidsniveau. We bespreken enkele maatregelen die kunnen bijdragen tot een reductie van de geluidsproductie.
Stille voertuigen en banden
Een eerste maatregel is het rijden met stille voertuigen, waarbij het geluid – onder andere geproduceerd door de motor en de uitlaat van de wagen - wordt verminderd. Het gebruik van stille wagens kent hoofdzakelijk een akoestisch voordeel op plaatsen waar de maximale snelheid laag is. Vanaf hogere rijsnelheden neemt het rolgeluid de bovenhand. Bijgevolg hebben stille voertuigen weinig impact op het totale geluidsniveau bij hogere snelheden.
Het gebruik van stille banden is een andere mogelijkheid. De EU-bandenrichtlijn legt de geluidsemissienormen voor banden vast. Elke personenwagenband is voorzien van een bandenlabel. Op dit label staat, naast informatie over het brandstofverbruik en grip op nat wegdek, ook informatie over het rolgeluid van de band.
"Het geluid dat een motorvoertuig produceert, is een combinatie van verschillende geluiden die op verschillende plaatsen en op verschillende wijze ontstaan"

Snelheidsborden.
Snelheidsvermindering
De impact van deze maatregel is vaak kleiner dan wat men zou verwachten. Wanneer de snelheid bijvoorbeeld gelimiteerd wordt van 120 km/u naar 90 km/u, resulteert dit slechts in een reductie van ongeveer 1 dB(A). Dit is het kleinst waarneembare verschil voor het menselijke oor. Bij een snelheidsverlaging op wegen met lagere maximumsnelheden worden ook vooral piekgeluiden gereduceerd, terwijl de reductie van het totale geluidsniveau beperkter is.
Wegverharding
Het type wegverharding heeft een niet te onderschatten invloed op de geluidsproductie afkomstig van wegverkeer. De wegverharding heeft immers een belangrijke invloed op het rolgeluid. Het verschil in rolgeluid op een autosnelweg tussen de luidste wegverharding - dwarsgegroefd beton - en de stilste wegverharding - AGT (asfaltverharding geluidsarme toplaag) - bedraagt meer dan 10 dB(A). Invloedrijke parameters zijn de textuur, de vlakheid en de absorptiekarakteristieken van de wegverharding.
Verkeersvolume
Een halvering van het verkeersvolume resulteert in een afname met 3 dB(A). Een toename van het verkeer met 25% stemt overeen met een toename van 1 dB(A), wat net waarneembaar is voor het menselijke gehoor.
Geluidsbeperkingen in de overdracht
Heel wat parameters hebben een grote invloed op de voortplanting van geluidsgolven doorheen de ruimte. De afstand van de ontvanger ten opzichte van de bron is zeer belangrijk, maar ook weersomstandigheden (voornamelijk windrichting), reliëf en bodem spelen een rol. Geluidsbeperkingen in de overdracht zijn geluidsreducerende maatregelen tussen bron en ontvanger, waardoor het geluidsniveau ter hoogte van de ontvanger verlaagt.
Geluidswerende constructie
Een geluidswerende constructie is een obstakel tussen bron en ontvanger waardoor, geluid - afkomstig van wegverkeer - zich niet meer vrij kan voortplanten van de bron tot bij de ontvanger.
Een goed gedimensioneerd scherm - rekening houdend met alle genoemde parameters - kan in een zone dicht achter dat scherm een geluidsverlaging van ca. 10 dB(A) geven. Naargelang de afstand tot het scherm toeneemt, vermindert de geluidsniveauverlaging. Zo kan er nog een geluidsreductie van ongeveer 8 dB(A) zijn op een afstand van 30 tot 50 m. Tussen 50 en 100 m kan de te verwachten reductie begroot worden op ongeveer 5 dB(A). Vanaf 100 m achter het scherm neemt de geluidvermindering nog verder af.
Op een afstand van 250 m is de werking van een geluidsscherm nihil en bijgevolg niet meer waarneembaar. Hier zijn de windkarakteristieken de alles bepalende factoren. Een scherm moet niet alleen voldoende hoog zijn, maar ook voldoende lang om de invloed van de ombuigingsverschijnselen aan de uiteinden van het scherm te beperken.

Dwarsgegroefd beton.

AGT (asfaltverharding geluidsarme toplaag).

Geluidsscherm langs de E40/A10 in Aalter.
Diffractoren
Een recent ontwikkelde geluidswerende constructie is de diffractor. Een diffractor is een horizontale constructie van ongeveer 1 m breed, met daarin een aantal sleuven van variabele diepte parallel met de weg. Ze ligt bovenop een geluidsabsorberende wand van ongeveer 1 m hoog. De sleuven met verschillende dieptes buigen het geluid met verschillende frequenties af naar boven, waardoor er een stillere zone achter de diffractor ontstaat. De combinatie van een lage geluidswand met de horizontale diffractoren zorgt voor een geluidsreductie in de omgeving. De geluidsreductie is minder dan bij een klassiek 4 m hoog geluidsscherm, maar de visuele hinder voor omwonenden en weggebruikers wordt beperkt door de lage hoogte. Net zoals bij geluidsmuren neemt het effect van de maatregel af naarmate de afstand groter wordt.
Beplanting
Om een geluidsreducerend effect (ongeveer 3 tot maximaal 5 dB(A)) te bekomen, is een dicht bos van minstens 100 m diep naast de af te schermen weg noodzakelijk. Dit betekent een bos met een afwisseling van hoge en lage bomen en struiken, waardoor - op alle niveaus - slechts enkele meters ver kan worden gekeken. Beplanting over een beperkte diepte houdt fysisch geen geluid tegen. Toch kan verkeersgeluid, wanneer men de bron aan het zicht onttrekt, minder hinderlijk klinken.
"Een goed gedimensioneerd scherm - rekening houdend met alle genoemde parameters - kan in een zone dicht achter dat scherm een geluidsverlaging van ca. 10 dB(A) geven"

Diffractor.

Schema met een bos van 100 m diep.
Geluidsbeperkingen bij de ontvanger
Akoestische gevelisolatie
Met akoestische gevelisolatie bereik je binnenshuis een aanvaardbaar geluidsklimaat.
Dove en stille gevels
Ook het creëren van dove gevels behoort tot de mogelijkheden. Dit zijn gevels die volledig geluidsdicht zijn gemaakt. Door een beredeneerde oriëntatie en vormgeving van de woningen is het mogelijk geluidsluwere locaties te ontwerpen. Denk bijvoorbeeld aan woonblokken in de vorm van een U, waarbij de buitenmuren stille gevels zijn en de binnenkant van het U-blok dient als gemeenschappelijke binnentuin.
Maskeereffect
Door het aanbrengen van een bijkomende geluidsbron met een minder indringend spectrum - zoals een fontein of ritselende bladeren - maskeer je het indringende geluid van het wegverkeer.
Meer informatie
https://wegenenverkeer.be/duurzaamheid/geluid-en-trillingen
Voorbeeldenboek voor geluidswerende constructies langs gewestwegen in Vlaanderen
Toolbox Voetgangersplan
Op 8 oktober lanceerde Voetgangersbeweging de Toolbox Voetgangersplan. Deze online handleiding is een waardevol hulpmiddel voor lokale besturen om het voetgangersbeleid in hun gemeente te verbeteren. De toolbox biedt handige tips, goede voorbeelden en beleidsinput om op een gestructureerde en effectieve manier met het thema voetgangers aan de slag te gaan.
Met de toenemende aandacht voor duurzame mobiliteit en leefbare steden is het noodzakelijk om te voet gaan mogelijk en aantrekkelijk te maken voor iedereen. De walkable city biedt tal van persoonlijke en maatschappelijke voordelen en helpt (inter)nationale doelstellingen te halen.
De Toolbox biedt een antwoord op de vragen: Waarom een voetgangersplan? Hoe begin je eraan? Wat staat erin? Je krijgt daarnaast ook een overzicht van praktijkvoorbeelden uit binnen- en buitenland. Met ideeën voor mogelijke acties en linken naar relevante tools en projecten wordt je zoveel mogelijk op weg gezet. De komende maanden en jaren groeit de Toolbox verder en wordt hij aangevuld met o.a. downloads, extra voorbeelden en een opleidingsaanbod.
